|
||||||||
|
“Music and storytelling to touch people in ways history books don’t do…“ Voor we aan het verhaal beginnen over een historische winkel in de kolenstad Scarbo in een van de 55 provincies in de Amerikaanse staat West Virginia, Fayette County, moeten we Mary Hott voorstellen. Singer-songwriter/muzikante Mary Hott, een West-Virginiaanse van de 7de generatie, is geboren en getogen in Paw Paw, WV, een oud spoorwegstadje dat op dat moment 600 inwoners telde. Ze startte met zingen, zoals veel zangers/zangeressen, in het kinderkoor van de Paw Paw Methodist Church. Ze was toen vier en haar moeder was de kerkpianiste. Toen ze tiener was, speelde ze piano, of zong ze en speelde gitaar voor speciale kerkdiensten, bruiloften en begrafenissen. Na 26 jaar voor studie, muziek en werk, gewoond te hebben in NYC en Boston, keerde ze terug naar huis. Daar verdiepte Mary zich in de verhalen over de alomtegenwoordige steenkoolcultuur van de staat, wat de motivatie werd om het leven van de mijnwerkers en hun gezinnen -vaak gruwelijk- bloot te leggen. Het waren verhalen, die niet in de geschiedenisboeken stonden. The Wipple Company Store, Scarbo, WV Mary Hott’s muziekproject werd geïnspireerd door een verhaal dat te horen was op West Virginia Public Broadcasting over een oude winkel van een mijn bedrijf (coal company store) in Fayette County/West Virginia, bekend als de Whipple Company Store. Joy en Charles Lynn kochten het historische gebouw in 2006 met plannen om het te restaureren en er een museum van te maken. Al snel trokken voormalige bewoners ernaar toe om de oude winkel terug te zien en de verhalen van hun families te delen. De meeste van deze mannen en vrouwen waren in de 80 en 90 en hadden als jonge kinderen in het kamp gewoond. De verhalen die ze vertelden waren vaak duister en verontrustend en werden decennialang geheimgehouden binnen hun families. Deze verhalen en vergelijkbare sombere herinneringen aan het mijnbouw- en spoorwegleven zijn uit angst en vernedering aanvankelijk lang verzwegen. Toen ze eindelijk hun verhalen deelden, werd er vaak aan hun geldigheid getwijfeld. Nu zijn de mensen die deze verhalen deelden verdwenen… Het resultaat van Mary Hott’s zoektocht kreeg vorm in haar nieuwste muzikale project getiteld 'Devil in the Hills'. Om haar in de studio hierbij te helpen, koos Mary voor The Carpenter Ants. Het album werd begeleid door co-producers Don Dixon en Michael Lipton en in 2019 opgenomen in Charleston, WV, waarbij Dixon ook opnametechnicus was. Je kan Dixon's charismatische stem horen op de openingstrack, waarin hij voorleest uit “A Miner’s Perspective” (uit “Wipple Company Store Vol. 1, Cool Camp Voices”) van Joanfaith, dat alleen op de cd te vinden is. Naast zijn rol als co-producer werkte Lipton samen met Mary om een groot deel van de muziek op het album mee te schrijven. De Carpenter Ants zijn: Michael Lipton (gitaar), Ted Harrison (bas), Jupie Little (drums) en Charlie Tee (zang). Verder vroeg Lipton de hulp van enkele collega-muzikanten van Mountain Stage Radio Show (Ammed Solomon: percussie & Julie Adams: zang), samen met gospel-pianomaster Randy Gilkey om e.e.a. af te ronden. Met “They Billt a Railroad”, een vlot country-achtig nummer dat ze met Lipton schreef, opent Mary Hott het album: “Our ancient hills held a rich man’s treasure. They carried workers from Ellis Island, brought freed slaves to work the mines. They trafficked girls for comfort and pleasure. Total power over humankind…”. In de folky ballade “Annabelle Lee” doet ze dan het verhaal van een arm gezin dat de 12-jarige dochter uitleent als “comfort girl” om zo aan geld voor voedsel te geraken. Hetzelfde thema zit ook in “Take the Esau” verweven als Mary zingt over vrouwen, die met “esau” -kleine rechthoekige papieren kaartjes die aan vrouwen werden toebedeeld- van de opzichter een speciale vorm van krediet kregen om eten te kopen, indien hun man door ziekte of letsels niet in de mijn kon werken. Indien de mijnwerker opnieuw ging werken binnen de 30 dagen verviel het krediet, anders moest de vrouw het krediet terugbetalen in de vorm van seksuele “gunsten” opgelegd door de opzichter. In “Room of Lost Souls” voegde Mary drie verschillende verhalen die ze in het museum vond samen. Het zijn gelijkaardige verhaallijnen van Poolse, Hongaarse en Duitse arbeiders over mishandeling, verkrachting, schietpartijen en ophangingen, uitgevoerd door de ingehuurde mijnwachters, die door de organisatoren van de vakbonden “verloren zielen” werden genoemd. Over een taverne in de Oost-Panhandle -de oostelijke van de twee panhandles in het noordoosten van West Virginia- gaat het in “The Spot”. In deze taverne ontmoetten de mijnwerkers elkaar en waar er ook wel eens Russische roulette gespeeld werd: “Pull the trigger, fate decides your deal. At The Spot…”. In de titelsong van het album “Devil in the Hills” richt Mary zich tot de plegers van seksueel misbruik en mensenhandel met een essentiële boodschap: “Listen to the victim, hear their story, and refrain from blaming them for their situation…”. “Geef hen niet de schuld van hun situatie…”. Het motto van de staat West Virginia is “Montani Semper Liberi” (“Bergbeklimmers zijn altijd vrij”). Maar geldt deze vrijheid enkel tenzij de onvervalste geschiedenis van de staat volledig erkend wordt? Het vokse nummer “Rise up WV” voegt wat funk toe en koppelt de tragische geschiedenis van de regio aan een krachtige boodschap: “Rise up, be free. Show the world the way it can be…”. Het korte “Blair Mountain Ballad” dat Mary dan alleen zingt, zou volgens de geschiedenis gezongen zijn tijdens een mars in 1921 die zo’n 10.000 mijnwerkers deden, die voor het oprichten van een vakbond streden. “Lifes Mountain Railway” is een oude gospel van Eliza R. Snow, een ode aan de kerkmuziek die zowat praktisch overal verdween. Eindigen kan je niet mooier dan met de klassieker van John Denver (‘Poems, Prayers & Promises’, 1971), “Take Me Home Country Roads”. Het nummer werd mede geschreven door Bill Danoff en zijn toenmalige vrouw Taffy Nivert. Danoff, afkomstig uit Springfield, Massachusetts, vertelde dat hij niet in West Virginia was geweest voordat hij het nummer schreef. De inspiratie voor het nummer kwam tijdens een autorit naar een familiereünie van Nivert in Maryland. Om de tijd te doden, schreef Danoff een ballade over de wegen waar zij over reden. Hij dacht zelfs korte tijd na over het gebruik van "Massachusetts" in plaats van "West Virginia", aangezien beide staten uit vier lettergrepen bestaan en zo in het nummer zouden passen. Het nummer bleek dusdanig populair dat het in 2014 werd toegevoegd aan de officiële volksliederen van de staat West Virginia. Mary maakte van deze folky pophit een oprechte gospel. Knap hoe Mary Hott zich op ‘Devil in the Hills’ vastbijt in de geschiedenis van haar geboortestreek. De historische gegevens die haar nummers onderbouwen, vind je terug in het boekje dat bij de release zit. Ook erg geslaagd is de steun die ze hierbij krijgt van de fantastische band, The Carpenter Ants. Een release met een hart voor de werkende mens! “On ‘Devil in the Hills’, it's smart/intelligent how Mary Hott (with the help of historical data) digs into the history of her native region. Also very successful is the musical support she receives from the fantastic band, The Carpenter Ants. A release with a heart for the working man…!“ (ESC for Rootstime.be) Eric Schuurmans Release: 04/06/21
Album track list: 01. They Billt a Railroad – 02. Annabelle Lee – 03. Room of Lost Souls – 04. Take the Esau – 05. The Spot – 06. Devil in the Hills – 07. Rise up WV – 08. Lifes Mountain Railway – 09. Take Me Home, Country Roads [John Denver] / Music/Lyrics by: Mary Hott/Michael Lipton, or as [noted] © 2021 - Produced by: Don Dixon & Michael Lipton | Album credits: Mary Hott: vocs, harmonica / Michael Lipton: guitars, guit-banjo, omnichord, sax, vocs / Charlie Tee: vocs / Ted Harrison: bass, vocs / Jupie Little: drums, vocs / Randy Gilkey: keyboards / Ammed Solomon: percussion / Julie Adams: b-vocs / Don Dixon: spoken word Discography MARY HOTT: Devil in the Hills, w/the Carpenter Ants [2021] |
|